IT Strategie & informatiemanagement.434

Strategie en informatiemanagement. Beleid en management is nodig binnen een organisatie. Je kunt strategisch nadenken of tactisch, maar ook operationeel management is van belang. Veelal is het nadenken over hoe IT mogelijkheden te gebruiken bij de processen en samenwerking met klanten of leveranciers. En uiteraard het implementeren, controleren en verbeteren van producten en services waarbij IT handig is.

Deze masterclass/cursus gaat in op managing IT en de business. Na het volgen van deze module heeft de deelnemer kennis van en inzicht in de structuur van organisaties en strategievorming nodig om de organisatiedoelen te bereiken. Het verband tussen organisatiebeleid en informatiebeleid staat daarnaast centraal in deze module.  Deze module is geschikt voor mensen met een leidinggevende functie (in Business en/of ICT), maar ook voor mensen in verschillende posities die op een of andere manier betrokken zijn bij de doorvertaling van organisatiebeleid naar informatiebeleid.

De deelnemer verkrijgt inzicht in:

1. Algemene aspecten van bedrijfskunde en organisatiekunde;
2. Analyse van de externe omgeving;
3. Analyse van de interne organisatie;
4. Leidinggeven;
5. Rol en belang van informatietechnologie;
6. Informatiemanagement;
7. Business- en IT-architectuur

Daarnaast verkrijgt de deelnemer vaardigheid in:

1. Het toepassen van de verschillende onderwerpen op een casus dan wel de eigen organisatie.
2. Het ‘lezen’ van organisatie: de vaardigheid om een organisatie te bezien met de bril van de aangeboden theoretische concepten;
3. Het beoordelen in hoeverre een organisatie in staat is organisatiebeleid en informatiebeleid c.q. ICT-strategie voldoende op elkaar af te stemmen en het doen van aanbevelingen ter verbetering.

De masterclass/cursus bestaat uit een theoriedeel en een praktijkdeel.

• In het theoriedeel worden de hierboven vermelde onderwerpen behandeld met behulp van presentaties en discussies.

In het praktijkdeel betreft de laatste 2 dagen van de cursus en staan de praktische vaardigheden waarover de cursist moet beschikken centraal, deze staan hierboven beschreven. Verschillende vraagstukken, cases en praktijkvoorbeelden worden hierbij gebruikt.

Cursusinhoud

1 Algemene aspecten bedrijfs- en organisatiekunde (15%)

Formuleren missie, een visie en principes ten behoeve van een organisatie;
Formuleren en duiden strategie, beleid, beleidsvorming en operationalisering (planning);
Doelstellingen SMART formuleren;
Duiden ontwerpvariabelen zoals machtsverdeling, span of control, organisatiegrootte, mate van standaardisatie van processen, aard bedrijfsactiviteiten, taakspecialisatie, organisatiecultuur, leiderschapsstijl en omgeving;
Benoemen stuurvariabelen.

2 Analyse van de externe omgeving (15%)

Analyse algemene omgeving (vaststellen IST en SOLL);
Maken SWOT-analyse met confrontatiematrix;
Maken DESTEP-analyse;
Analyse marktomgeving (BCG-matrix en General Electric portfolio analyse);
Analyseren concurrentie (concurrentiemodel Porter);
Marktanalyse met Ansoff matrix (product/markt combinaties);
Interpreteren productlevenscycli.

3 Analyse interne organisatie (25%)

Tekenen organisatiestructuur op basis van een casus;
Duiden organisatiestructuur (verticale en horizontale taakspecialisatie, benoemen en duiden bevoegdheden binnen de organisatie zoals lijnbevoegdheden, functionele bevoegdheden, adviserende bevoegdheden);
Typeren verschillende organisaties, zoals lijn-, lijn/staforganisatie, projectorganisatie, matrixorganisatie;
Juridisch duiden organisatie (juridische vorm, RvC, O.R.);
Duiden verschillende bedrijfsprocessen (primaire, ondersteunende en bestuurlijke processen, benoemen functionele processen, horizontale en verticale (de)centralisatie);
Toepassen aantal bekende concepten en modellen en relatie leggen met de praktijk. Bijvoorbeeld: indeling Woodward, de acht organisatiemetaforen van Morgan, het 7S-model, de waardeketen van Porter, de Balanced scorecard van Kaplan & Norton, de lerende organisatie (begrippen en uitgangspunten, theorie van Senge, action learning), theorie van Lewin, theorie van Likert, theorieën m.b.t. scientific management, HR-beweging, revisionisme, INK-managementmodel (uitgangspunten, systematiek, assessment), configuratietheorie van Mintzberg (ontwerpfactoren, organisatietypologieën en coördinatiemechanismen);
Uitvoeren cultuuranalyse (bijvoorbeeld theorie van Lawrence & Lorsch, theorie van Handy t.a.v. bedrijfsculturen of theorie van Harrison);
Kwaliteitsmanagement theorie van Deming (met name uitgangspunten, stappenplan, breakthrough versus continue verbetering);
Kwaliteitsmanagement theorie van Feigenbaum, met name negen criteria voor kwaliteitsproblemen;
Toepassen theorieën ten behoeven van de kwaliteit in de dienstverlening, met name Servqual theorie (gap-theorie) en de theorie van Grönroos;
Toepassen Six Sigma, met name jargon en ‘ belt’-systeem;
Toepassen stappenplan Six Sigma in een casus;
Lean manufacturing, herkennen en benoemen zeven verspillingen, begrippen Muda, Mura en Muri en Value Stream Mapping;
Business Process Redesign (kennen en toepassen);
Toepassen aantal managementinstrumenten, zoals Ishikawadiagram, Pareto analyse, Failure mode & effects analysis, 5W-methode, 6W-methode;
Kerncompetenties van de onderneming (Prahalad & Hamel).

4 Leidinggeven (5%)

Verwoorden en toepassen aantal managementtheorieën in een casus, zoals Blake & Mouton, Hersey & Blanchard, McGregor, Piramide van Maslow, Covey (de zeven eigenschappen van effectief leiderschap), leiderschapstheorie van Collins (niveau 5 leiderschap), verandermanagementtheorie van De Caluwe & Vermaak; Competentiemanagement;
Zelfsturende teams;
Empowerment.

5 Rol en belang van Informatietechnologie (15%)

Strategisch raster: inzicht in het gebruik van het strategisch raster (volgens McFarlan & McKenny). Positioneren bepaald bedrijf met betrekking tot informatietechnologie aan de hand van het strategisch raster;
Waardeketen: toepassen waardeketen (Porter) in een bepaald bedrijf en aangeven strategische betekenis van informatietechnologie,
- voor een bepaald bedrijf de waardeketen beschrijven,
- aan de hand van de waardeketen van een bepaald bedrijf de strategische betekenis van informatietechnologie voor het bedrijf opstellen;
Concurrentiepatroon: inzicht in het concurrentiepatroon (Porter) van een bepaald bedrijf en aangeven van strategische mogelijkheden van informatietechnologie,
- voor een bepaald bedrijf het concurrentiepatroon aan de hand van de vijf krachten beschrijven
- aan de hand van het concurrentiepatroon van een bepaald bedrijf de strategische mogelijkheden van informatietechnologie aangeven;
Strategic alignment: inzicht in de verschillende alignment-perspectieven volgens Henderson & Venkatraman,
- in een gegeven situatie bepalen welk alignment-perspectief dominant is;
Rol en belang van IT: inzicht in het belang van IT .
Kennis van de discussie gebaseerd op het artikel van Carr: IT doesn’t matter.
Kunnen beoordelen in hoeverre de adviezen van Carr van toepassing zijn op een casus, mede gerelateerd aan de positie van de organisatie in de casus in het strategisch raster van McFarlan & McKenny.

6 Informatiemanagement (10%)

Inzicht in de redenen, taken en rol van het informatiemanagement.

In een gegeven situatie,
- de redenen voor het invullen van de functie informatiemanagement beschrijven,
- de taken van het informatiemanagement beschrijven,
- het strategisch raster van McFarlan & McKenny toepassen,
Negenvlaksmodel: Inzicht in het negenvlaksmodel van Maes,
In een gegeven situatie:
- beargumenteren welke rol van een CIO of informatiemanager het meest van belang is;
- het negenvlaksmodel toepassen en met suggesties voor verbetering met betrekking tot de afstemming tussen ICT en bedrijfsbeleid komen.

7 Architecturen (15%)

Architectuurbenadering van Tapscott & Caston: Inzicht in het architecture planning proces, de vijf architectural views op de IT-architectuur en de samenhang tussen deze views en de IT-architectuurprincipes,

- In een gegeven situatie en in lijn met Tapscott:
een architectuurmodel maken vanuit de vijf architectural views op IT-architectuur,
conform de hieraan gestelde richtlijnen IT-architectuurprincipes te ontwikkelen, te specificeren en toepassen,
-de principes van Tapscott toepassen,
BPM en EA: inzicht in BPM (Business Process Management) en EA (Enterprise Architecture In een gegeven situatie:
- aangeven hoe bedrijfsvisie en –strategie met behulp van EA te transformeren is in verandering van de architectuur,
- de wisselwerking tussen EA en BPM te beschrijven. 

Niveau & voorkennis:
Het is een HBO/post-HBO niveau cursus, enige basiskennis van organisatiekunde en IT-management wordt verwacht. Heb je nog weinig ervaring of denk je opfrissing nodig te hebben, volg dan de pre-course dag. 

Literatuur:
Vitale organisaties, Heijnsdijk
Syllabus met pakket relevante literatuur
Theorie materiaal, sheets, instructies, artikelen, opdrachten.
(materialen, catering & eventuele lunches zijn inbegrepen bij de cursus; examens of examenopdracht niet)

Uitvoering;
4 dagen, eens in de 2 a 3 weken een lesdag.

Toetsing:
Meerkeuze examen (120 minuten, 30 vragen, open boek); 

Praktijkopdracht examen:
In plaats van het meerkeuze examen kan een praktijkopdracht examen worden gevolgd. Dit betekent een opdracht die je zelf definieert en uitvoert in een organisatie en in praktijk de technieken en theorie toepassen in de opdrachtuitvoering. 
Er is ongeveer 3 maanden extra begeleiding (er zijn wel extra kosten).